Een weekendverblijf is een hoofdzakelijk vergunde constructie, al dan niet verplaatsbaar, die op basis van de stedenbouwkundige voorschriften niet voor permanente bewoning kan bestemd worden en die aan alle volgende voorwaarden voldoet:
zij heeft een maximaal bouwvolume van 300 m³
zij is niet gelegen in een natuurgebied met wetenschappelijke waarde of natuurreservaat dat als zodanig is aangewezen op een plan van aanleg of een ruimtelijk uitvoeringsplan
de woning moet voldoen aan de elementaire veiligheids-, gezondheids- en woonkwaliteitsvereisten zoals voorzien in de Vlaamse Wooncode
Neen. De Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening (VCRO) stelt het als volgt: “Een weekendverblijf is een hoofdzakelijk vergunde constructie, al dan niet verplaatsbaar, die op basis van de stedenbouwkundige voorschriften niet voor permanente bewoning kan bestemd worden” (Vlaamse Codex Ruimtelijke ordening, 2019). Er kan wel een tijdelijk of aanvullend woonrecht verleend worden (zie verder).
Het is echter wel wettelijk toegestaan dat een weekendverblijf het hele jaar feitelijk "bewoond" wordt, bijvoorbeeld als het aansluitend voor beperkte periodes wordt verhuurd aan verschillende personen die er niet hun hoofdverblijfplaats hebben. In die zin is de wetgeving uiteraard inconsistent en absurd te noemen: één persoon mag er niet gedurende een heel jaar wonen. Verschillende personen mogen er wel aansluitend gedurende minder dan een half jaar verblijven. De impact op de omgeving is in het tweede geval minstens even groot als in het eerste geval.
In principe is het mogelijk wanneer het om de hoofdverblijfplaats gaat. Het is echter niet aan te raden want dit vormt een inbreuk op de VCRO. De functie van het weekendverblijf wordt namelijk gewijzigd naar een woning. Er zal daarom tijdens de vaststelling door de wijkagent een PV opgesteld worden. Hieraan kunnen bestuurlijke en strafrechtelijke gevolgen worden gegeven. Uit de praktijk blijkt dat dit niet altijd onmiddellijk gebeurt, de betrokken overheid kan hier later nog op terug komen. In theorie bestaat een verjaringstermijn van vijf jaar maar zelfs daarover bestaat juridische discussie (cfr. aflopende, voortdurende, enkelvoudige en voortgezette/collectieve misdrijven).
De inschrijving in het bevolkingsregister is een administratieve regeling. Ze heeft tot doel te vermijden dat personen zonder adres vallen, waardoor ze onbereikbaar zouden zijn voor de diensten die sociale prestaties leveren (van kinderbijslag tot uitbetalen van pensioenen of een leefloon). De (voorlopige) inschrijving op zich kent dus geen rechten toe en brengt geen regularisatie met zich mee van de onwettige situatie. In de praktijk zorgt dit voor veel verwarring.
De praktijk toont aan dat dit gebeurt. Men schrijft zich in op een "schijnadres", maar dit wordt beschouwd als domiciliefraude. Dit betekent dat de inschrijving in het bevolkingsregister niet in overeenstemming is met de plaats waar de effectieve hoofdverblijfplaats is gevestigd. De hoofdverblijfplaats is de plaats waar men gewoonlijk leeft. De bepaling van de hoofdverblijfplaats is gebaseerd op een feitelijke situatie. Het is dus de plaats waar men het grootste deel van het jaar effectief verblijft.
Het wijzigingsdecreet Ruimtelijke Ordening bepaalt dat de bevoegde planologische overheden in eerste instantie dienen te onderzoeken of men planologische oplossingen kan bieden aan permanente bewoners van weekendverblijven. Deze planologische oplossingen kunnen ondermeer inhouden dat weekendverblijven als woongebied of als recreatief woongebied ingekleurd worden. Op basis van deze onderzoeken worden ten laatste op 30 april 2015 ruimtelijke uitvoeringsplannen vastgesteld (RUPs).
Bewoners die vóór 1 september 2008 zijn ingeschreven in hun weekendverblijf kunnen onder voorwaarden genieten van het tijdelijk woonrecht tot het moment dat het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) in werking treedt.
Wanneer het ruimtelijk uitvoeringsplan (RUP) geen oplossing biedt voor de permanente bewoners, geldt het aanvullend woonrecht vanaf de dag van de inwerkingtreding tot en met 31 december 2029.
Het woonrecht (tijdelijk en aanvullend) geeft de permanente bewoners en hun gezinsleden het recht om het weekendverblijf permanent te bewonen gedurende de periode waarbinnen het woonrecht geldt. Gedurende dit woonrecht kan het loutere gebruik als permanent verblijf geen aanleiding geven tot het opleggen van een herstelmaatregel of een straf.
Na 31 december 2029 verstrijkt het woonrecht en heeft de burgemeester van de betrokken gemeente het recht een woonverbod uit te spreken ten aanzien van weekendverblijven die niet gelegen zijn in gebieden waarin verblijfsrecreatie is toegelaten. (meer details hier)
Er kunnen 5 situaties onderscheiden worden waarin het tijdelijk of aanvullend woonrecht vervalt:
Wanneer een permanente bewoner van een weekendverblijf de verplichting om in te gaan op het eerste aanbod tot herhuisvesting van overheidswege niet nakomt
Wanneer een permanente bewoner het weekendverblijf niet langer als hoofdverblijfplaats betrekt
Wanneer een permanente bewoner een andere woning volledig in volle eigendom of volledig in vruchtgebruik verwerft
Wanneer een permanente bewoner een misdrijf met betrekking tot het weekendverblijf begaat
Wanneer het weekendverblijf tenietgaat of niet langer voldoet aan de vereisten vermeld in artikel 5 van het decreet van 15 juli 1997 houdende de Vlaamse Wooncode.
Bovendien is het woonrecht persoonsgebonden en niet overdraagbaar. Als de begunstigde van het woonrecht overlijdt, vervalt bijgevolg het woonrecht.
Het woonrecht wordt enkel toegekend aan bewoners van hoofdzakelijk vergunde weekendverblijven. Wanneer in een gerechtelijke uitspraak werd vastgesteld dat de constructie onvergund is, kan de bewoner van het weekendverblijf niet genieten van het woonrecht. Wanneer de rechter een herstelmaatregel heeft opgelegd dan moet die worden uitgevoerd. De enige manier om te ontkomen aan de verplichting die de rechter oplegde, bestaat in het voorleggen van een uitvoerbare stedenbouwkundige vergunning voor de betrokken constructie, die enkel kan worden bekomen als de stedenbouwkundige voorschriften sinds de uitspraak zijn gewijzigd en de afgifte van een vergunning mogelijk maken. Herstelmaatregelen die al vóór de aanvang van het woonrecht waren opgelegd, kunnen tijdens het woonrecht echter niet worden uitgevoerd, zij worden geschorst. Bovendien wordt ook (de verjaring van) het recht om tot ambtshalve uitvoering van dergelijke herstelmaatregelen over te gaan geschorst.
Het woonrecht is een “persoonsgebonden” recht en is dus niet overdraagbaar. Niettemin is voorzien dat tijdens het woonrecht van de permanente bewoner, ook diens gezinsleden gerechtigd zijn tot permanente bewoning van het weekendverblijf. Eenmaal dat het woonrecht van de permanente bewoner echter vervalt, kunnen de gezinsleden zich niet langer op het woonrecht beroepen. In het kader van gezinsvorming kan een nieuw inwonend gezinslid tijdelijk mee genieten van het tijdelijk of aanvullend woonrecht, indien de oorspronkelijke bewoner voldoet aan de voorwaarden hierboven beschreven. Op dat ogenblik wordt eerst nagegaan of één van de bewoners titularis is van het woonrecht, zodat kan worden beoordeeld of de kandidaat-bewoner in het kader van gezinsvorming al dan niet mag starten met de permanente bewoning. In dergelijke gevallen moet er dus worden onderzocht of de permanente bewoners voldoen aan de voorwaarden van het woonrecht. Daarna wordt ter plaatse nagegaan of de nieuwe bewoner effectief een gezinslid is van de titularis van het woonrecht. (meer details hier)
Een bouwmisdrijf ontstaat wanneer de wetgeving op de ruimtelijke ordening niet wordt gerespecteerd, zoals bijvoorbeeld het uitvoeren van vergunningsplichtige werken, handelingen of wijzigingen zonder voorafgaande stedenbouwkundige vergunning of het uitvoeren van werken strijdig met een verleende vergunning. Alvorens te starten met vergunningsplichtige werken, handelingen of wijzigingen is het dus aan te raden zich te informeren. Een bouwmisdrijf is een voortdurend misdrijf: Niet alleen het plegen maar ook de instandhouding van een bouwmisdrijf is strafbaar. Wie een onroerend goed verwerft dat bezwaard is met een bouwmisdrijf en het misdrijf blijft in stand houden, is dus ook strafbaar. Een eigenaar die toestaat of aanvaardt dat strafbare feiten worden gepleegd is eveneens strafbaar.
Handhaving betekent dat er wordt opgetreden als een wet of decreet niet wordt nageleefd. Een bouwmisdrijf wordt vastgesteld in een proces-verbaal, opgemaakt door de agenten en officieren van gerechtelijke politie, de stedenbouwkundige inspecteurs of de bevoegde ambtenaren. In geval van illegale constructies zonder vergunning en zonevreemd betekent handhaving afbraak. Specifiek met betrekking tot permanente bewoning van weekendverblijven heeft de overheid een draaiboek handhaving opgesteld.
Voordat Recht Op Wonen een rechtszaak bij de Raad Van State had opgestart, werd er door de Inspectie Ruimtelijke Ordening (GSI) consequent vervolgd bij nieuwe inschrijvingen na 1 september 2008 (zie draaiboek handhaving). De vervolging van permanente bewoning is tijdelijk opgeschort in Stekene omdat Recht Op Wonen momenteel een rechtszaak bij de Raad Van State heeft lopen. Zodra de Raad Van State het verzoekschrift van Recht Op Wonen zou verwerpen én een alternatief woonaanbod is gerealiseerd, zal de handhaving door de inspectie opnieuw worden hervat. Dat betekent in eerste instantie dat de bewoners die zich na 1 september 2008 lieten inschrijven, als eersten kunnen vervolgd worden. Ook van bewoners vóór september 2008 die een eerste alternatief woonaanbod weigeren, kan vervolging worden ingesteld.
In theorie bestaat een verjaringstermijn van vijf jaar (10 jaar in open-ruimte en kwetsbaar gebied) maar daarover bestaat juridische discussie (cfr. aflopende, voortdurende, enkelvoudige en voortgezette/collectieve misdrijven) en de inspectie doet er alles aan om bij vervolging deze discussie in haar voordeel te interpreteren. Zij is van oordeel dat het misdrijf "permanente bewoning" nooit verjaart omdat het elke dag opnieuw gebeurt. In ruimtelijk kwetsbaar gebied geldt een nultolerantie omdat ook de instandhouding strafbaar is. De termijn van 10 jaar begint daarom pas te lopen nadat de onwettige toestand ongedaan wordt gemaakt. Meer info over verjaring vindt u hier.
De planschaderegeling is een vergoedingsregeling voor eigenaars van gronden die door een bestemmingswijziging minder waard worden. Het gaat om een bestemmingswijziging waarbij de grond voor de wijziging bebouwbaar was, terwijl bouwen of verkavelen na de wijziging niet meer toegelaten is.
De planschadevergoeding bedraagt 80 % van de waardevermindering.
Een planschadevergoeding wordt niet automatisch toegekend. De eigenaar die er recht op meent te hebben, dient een planschadevordering in bij de rechtbank van eerste aanleg. De rechtbank beoordeelt of aan de toepassingsvoorwaarden is voldaan en stelt een deskundige aan, die een raming maakt van de geleden schade (de waardevermindering).
De aanvraag voor planschadevergoeding moet worden ingediend binnen het jaar, na één van volgende drie situaties:
of de grond wordt verkocht
of een vergunning wordt geweigerd
of er wordt een negatief stedenbouwkundig attest afgeleverd.
Het recht op planschadevergoeding verjaart vijf jaar na de inwerkingtreding van een ruimtelijk uitvoeringsplan.
Bij elke verkoop van een woning met voorkooprecht moet de woning eerst aangeboden worden aan de sociale huisvestingsmaatschappij, het OCMW en de gemeente. Pas wanneer zij beslissen de woning niet te willen aankopen (aan de prijs die tussen koper en verkoper werd overeengekomen) kan de woning vrij worden verkocht. De notaris legt hiervoor de nodige contacten. Er moet een termijn van 2 maanden gerespecteerd worden, waarbinnen het voorkooprecht kan uitgeoefend worden.